Hans Molenaar: Broodfonds voor ZZP’ers

Broodfonds voor ZZP’ers

Het broodfonds als alternatieve arbeidsongeschiktheidsvoorziening.

Sociale energie

Het leuke is dat je als groep meer doet dan voorzie­ningen treffen. Je gaat ook mensen aanspreken op hun verantwoordelijkheid, dat is iets wat we in deze tijd steeds minder gewend zijn. Hoe ga ik als lid met mijn verantwoordelijkheid om? Bijvoorbeeld: ik ben er nooit, en als ik ziek ben, wat dan? Dan ga ik in een keer geld vragen van jou, zodat ik in mijn behoeften kan voorzien. Kan ik dat wel maken?”

Hoe meer sociale energie je erin investeert, hoe beter het werkt volgens Molenaar. Met ruimte voor ieders eigenheid: “Als bestuurslid ben ik bezig om te kijken hoe je homogeniteit in de groep kunt krijgen, som­migen zouden dat willen als een gezellige vrienden­club, maar dat geldt niet voor iedereen. Daar loop je tegenaan. Er is ook geen hiërarchie, het is een groep gelijkgestemden. Als er iemand ziek wordt, ga je na­denken: ‘Wat gebeurt er als ik zelf ziek word? Hoe gaan wij daar mee om? Wanneer ga ik me ziek melden, voel ik me bezwaard om me ziek te melden?’  

Vertrouwen

“Je wordt niet als polisnummer behandeld maar als mens”, zo zegt Hans met een lach. Het broodfonds werkt niet met keuringsartsen en dergelijke. “Je meldt je ziek en dat is onvoorwaardelijk. Als jij je ziek meldt is dat jouw verantwoording en dan gaan wij met zijn allen ervanuit dat dat zo is. Vervolgens gaan wij als groep nadenken: ‘Hoe kunnen we jou helpen?’ Je hebt in een broodfonds heel veel disciplines; dat kan een klusbe­drijf zijn zoals ikzelf, een massagetherapeut, een foto­graaf, coaches … Degene die ziek is moet eraan wennen dat er een groep mensen is die oprecht geïnteresseerd is.

Werkgevers vragen vaak wel ‘Hoe gaat het met je, en wanneer kun je weer aan het werk?’ Dat is dan goed bedoeld, maar het komt vaak bedreigend, controlerend over en geeft het gevoel dat je snel moet herstellen. De zieke voelt dat in eerste instantie bij een broodfonds ook, maar dan blijkt dat de leden vooral willen weten hoe het met jou als zieke gaat.”

Buddy systeem

Bij Sint Maarten nemen ze soms werk over van de zieke en bieden extra hulp aan.  Er was een lid met een chronische ziekte. “Zo iemand kan zijn beroep niet meer uitoefenen, moet dat accepteren, naar een ander beroep gaan zoeken, en kan daar best steun bij gebruiken. Wij gingen binnen de groep kijken hoe we dat konden sturen, en bedachten een buddy systeem: de buddy heeft intensief contact met de zieke, inven­tariseert diens behoeften, vertaalt die naar de groep zodat er concrete hulp kan komen.” Op deze manier is het makkelijker als zieke om meer hulp te vragen dan louter financieel. Bovendien is de financiële hulp belastingvrij, dit valt binnen het schenkingsrecht.

Maar het voordeliger uit zijn in verhouding tot een AOV is juist niet Molenaar’s eerste argument om lid te worden: “Het gaat niet om geld. Het gaat erom wat je kunt doen in je eigen omgeving, met kleine initiatieven en ondernemingen, om te zorgen dat je de wereld een klein beetje kan verande­ren. Ik vind het prettig om iemand die ziek is in mijn directe omgeving te kunnen helpen. Dat blijkt de behoefte van meer mensen, dat is één van de redenen waarom het zo groeit. Een andere reden is dat een chronisch zieke meer vertrouwen ondervindt in zijn afweging welk werk hij kan continueren en welke taken niet meer lukken.”


“De positieve energie in de groep is belangrijk.”


Invloed

Wat als iemand de boel een keer zou flessen? Hier kijkt hij vrij helder tegenaan. “Geen energie en aandacht geven, gewoon niks mee doen”, gebaart hij resoluut. “Gewoon zeggen: ‘Ik hoop dat je dat netjes rechtzet.’ Voor jou een ander lid, zo iemand gaat dan uit het broodfonds en klaar.” De positieve energie in de groep is belangrijk, aldus Molenaar: “Het gaat om het maken van een groep, dat is leuk om mee bezig te zijn. Het is ook wennen, je kan niet zomaar doen wat de meer­derheid wil zoals bij een vereniging. Je gaat met leden in overleg om te zoeken naar een manier die voor iedereen werkt. iedereen heeft invloed om dingen te veranderen en dat werkt goed.”

Ik merk dat mensen vaak lang aarzelen om lid te worden, omdat ze denken dat ze niet gezond genoeg zijn. Terwijl ze dat dan wel degelijk zijn. Dan zeg ik dat ze zeker welkom zijn als lid. En bij leden zie ik vaak een aarzeling om zich ziek te melden, dat wordt echt te weinig gedaan. Ik moet mensen soms aansporen.”


Hans Molenaar is eigenaar van Domstad Klussenbedrijf en enthousiast bestuurslid van Broodfonds Sint Maarten, één van de vijftien broodfondsen in Utrecht. “Belangrijk zijn de twee peilers, ver­trouwen in je medemens en vertrouwen in de statis­tiek.

Als jij gelooft dat het statistisch haalbaar is dat je met vijftig mensen elkaar kan helpen, dan blijkt het heel succesvol te zijn.

Hans Molenaar
info@broodfonds.nl www.broodfonds.nl

 

18Shares
Stuur ons een bericht:

Not readable? Change text. captcha txt

Start typing and press Enter to search