De reprorechtvergoeding in de praktijk
In het vorige artikel over de reprorechtvergoeding zocht ik al voor je uit waar deze vergoeding vandaan komt en wie er aanspraak op kan maken. Ik vertelde je bij welke verdeelorganisaties je terecht kunt als je aanspraak wilt maken op een vergoeding en wat je daarvoor moet doen. Toch liet het me niet los dat ik nog niet eerder over dit onderwerp hoorde. Ligt dit aan mij of is het een tamelijk onbekend fenomeen? Ik sprak met verschillende makers en bundelde hun ervaringen.
Auteur: Marianne van de Werken
Grof gezegd kunnen we de mensen die ik sprak over dit onderwerp indelen in twee categorieën: makers die eigenlijk niet weten waar het reprorecht voor dient en voor wie het bestaan van de vergoeding verrassend nieuws is en makers die er dankbaar gebruik van maken. Natuurlijk is er een maximaal bedrag te verdelen en hoe meer mensen zich bij verdeelorganisaties aanmelden, hoe minder er voor mij persoonlijk overblijft, – al betwijfel ik of ik daar ook daadwerkelijk iets van merk – maar ik denk dat het voor iedere maker belangrijk is om zich hier eens in te verdiepen.
Het auteursrecht versus reprorecht
Marlene Nass werkte als journalist in loondienst bij Het Brabants Dagblad. “Als beginnend journalist wist ik dat dingen die jij gemaakt hebt niet zomaar door anderen mogen worden overgenomen. Maar dat was natuurlijk allemaal afgetimmerd door de krant. Ik had zelf nooit echt iets te maken met reprorecht.” Marlene lijkt het hier vooral te hebben over het auteursrecht en ook als ik voormalig televisiejournalist Annelies Baerveldt vraag of ze mij kan uitleggen wat het reprorecht inhoudt, krijg ik een antwoord dat impliceert dat ze het auteursrecht en het reprorecht door elkaar haalt: “Volgens mij gaat het over rechten. Copyright en dat soort dingen. Of zeg ik dan iets heel geks?”
Alleen freelancers kunnen aanspraak maken op een vergoeding
Voor het aanspraak maken op een reprorechtvergoeding geldt dat je als freelancer werkzaam moet zijn. Werk je in loondienst, dan wordt de werkgever als de maker gezien. Zo op het eerste gezicht lijkt het daarom helemaal niet vreemd dat Marlene nog niet eerder over het onderwerp hoorde. Toch werkte ze ook een tijd als freelancer voor de krant van het zuiden. “Volgens mij draag je ook als freelancer voor het Brabants Dagblad alle rechten aan hen over. Ik heb daar in ieder geval nooit iets met de Stichting Reprorecht te maken gehad.”
“Ik denk dat heel veel journalisten dit niet weten”
Dat Marlene zelf niet direct iets te maken had met de Stichting Reprorecht heeft er alles mee te maken, dat je je voor publicaties in kranten zelf moet aanmelden bij de Stichting Lira en dat dit dus niet via de krant loopt. “Ik denk dat heel veel journalisten dit niet weten,” verklaart Marlene. Bij Annelies gaat er wel een lampje branden als we het iets langer over het onderwerp hebben. “Ik ben eigenlijk televisiejournalist van oorsprong, dus ik heb meer te maken gehad met Buma/Stemra. Nu je het uitlegt, weet ik van het reprorecht alleen dat het bestaat, maar ik heb nooit een vergoeding aangevraagd.”
Actieve benadering door verdeelorganisaties
Hoe anders is dat in het geval van Emma Wagenaar. Zij schrijft als beauty- en lifestyleredacteur geregeld artikelen voor vrouwentijdschriften. In 2012 hoorde ze voor het eerst over de Stichting Reprorecht. “Zo ver ik me kan herinneren werd er door de Nederlandse Vereniging van Journalisten een keer iets gestuurd. Of misschien heeft Lira destijds zelf NVJ-leden gemaild met de oproep je aan te sluiten. Ik heb er nooit actief zelf naar gezocht in ieder geval.”
Als (rechtbank) tekenaar heeft Renée van den Kerkhof met Pictoright te maken. “Ik hoorde van diverse andere makers over Pictoright, dus vooral van makers die publiceren in tijdschriften, in media en in boeken. Ook is er soms iemand van Pictoright op relevante bijeenkomsten uit het vakgebied. Bijvoorbeeld bij een middag op de kunstacademie, bij lezingen of festivals die iets met illustreren te maken hebben.”
Trouwfotograaf Renate van Dijk werd actief benaderd om aan te sluiten bij een verdeelorganisatie. Ze fotografeerde onder meer de bruiloft van Vivian Reijs in Oostenrijk en haar foto’s verschenen in verschillende bladen. “Pictoright heeft mij zelf aangeschreven. In eerste instantie dacht ik dat het een neporganisatie was, die nepfacturen stuurt. Na wat googelen ontdekte ik dat het een echte organisatie is en heb ik mij aangesloten. Eerder werkte ik in de muziektheaterbranche, waardoor ik bekend was met de Buma/Stemra.” Weer duikt Buma/Stemra op. Blijkbaar is het in de muziekbranche veel gebruikelijker om vergoedingen voor het gebruik van het product te incasseren. Daar kunnen veel visuele makers en auteurs dus nog iets van leren.
Onwetende uitgever
Onder uitgevers is het reprorecht overigens ook niet altijd even bekend. Zo sprak ik met Petro Sen, de eigenaar van ZTalks en uitgever van het ZTalks Magazine dat tot april 2018 zo’n vier keer per jaar verscheen. “ Ik heb nog niet eerder iets gehoord over het reprorecht. Wel waren wij ons bewust van de andere kant. Dus als je afbeeldingen gebruikt, dat je die niet zomaar van internet kunt plukken. Daar kun je problemen mee krijgen, want er is een eigenaar. Wij hebben daarom voor de afbeeldingen die we niet zelf gemaakt hebben, gebruik gemaakt van stockbibliotheken.”
Toen Petro startte met het uitgeven van een blad, deed hij wat onderzoek bij concurrenten. Hij wilde vooral een blad uitgeven waar goede verhalen in stonden die interessant zijn voor het ondernemerschap. “We hebben ons toen niet verdiept in de wet- en regelgeving over het publiceren.” Ook bij de start dook de Stichting Reprorecht dus niet op.
Registreren loont
Dat je door je registratie bij Stichting Lira en Pictoright een leuk extraatje kunt verdienen, blijkt wel uit de ervaringen van Renée en Emma. Renée vertelt: “Hoeveel je ontvangt loopt per persoon en type maker heel erg uiteen. Een tekening in een regionale krant levert bijvoorbeeld een paar euro op, maar dat is toch al een paar euro meer dan de vergoeding die ik met de krant zelf al voor het maatwerk heb afgesproken. Op de nationale televisie is het per publicatie een paar tientjes. Als je werk maakt voor een boek en daar tientallen illustraties in hebt staan en het boek loopt goed, dan tikt dat lekker aan.”
Ook Emma vult haar honorarium lekker aan met de vergoedingen die ze via de Stichting Lira krijgt. “Als je geregeld publiceert – en de journalistiek is voor mij maar 50% van wat ik doe – dan ‘verdien’ je er al snel een paar honderd euro mee. En dat zonder er maar iets, of in ieder geval heel weinig voor te doen. Publiceer je nog meer, dan kan dat bedrag stukken oplopen. Ik denk dat heel veel freelancers hier niet van weten en dat is echt zonde!”
“Ook als ongepubliceerd fotograaf loont het om je te registreren bij Pictoright voor de thuiskopievergoeding.”
Thuiskopievergoeding
Als je foto’s of artikelen maakt waarvan je vooraf weet dat ze gepubliceerd gaan worden, dan zal je al iets sneller met het reprorecht in aanraking komen. Bijvoorbeeld omdat je er, zoals ikzelf destijds, door een van de uitgevers op gewezen wordt. Maar soms is publicatie iets minder voor de hand liggend en dan is het goed om te weten dat je ook dan recht hebt op een vergoeding. Zo vertelt trouwfotograaf Renate: “Mijn foto’s verschenen onder andere in Beau Monde Magazine, Libelle, SBS Shownieuws, Bruid Magazine, Het boek over Trouwen, RTL Boulevard, Great Destination Weddings (Australisch tijdschrift), Norwegian Wedding Magazine en Stroom Magazine. Ook kan het zijn dat een media-outlet iets schrijft over bijvoorbeeld trouwen in het buitenland en daarbij mijn foto’s gebruikt van een bruidspaar dat in Oostenrijk of Italië is getrouwd. Overigens krijg je ook als ongepubliceerd trouwfotograaf jaarlijks een thuiskopievergoeding.”
Dat laatste is wel een interessante. Voor iedere datadrager die je als consument koopt, betaal je een thuiskopieheffing. Via Stichting de Thuiskopie ontvangt Pictoright deze vergoedingen en betaalt ze door aan de visuele makers. Voor iedere fotograaf loont het dus om zich te registreren bij Pictoright, al is het alleen maar voor de thuiskopievergoeding.
Stichting PRO
Maaike van Steenis is businesscoach voor kunstenaars en ondernemers en doceert op diverse kunstvakopleidingen ondernemersvaardigheden. Ook schreef ze een boek, dat door opleidingen gebruikt wordt en publiceert ze in Boekman, een tijdschrift van de Boekmanstichting, het kenniscentrum voor kunst, cultuur en beleid in Nederland. Haar publicaties geeft ze jaarlijks op bij de Stichting Lira.
Ze vertelt de musici op de opleidingen over Buma/Stemra – daar is ‘ie weer – en leerde de Stichting Lira ook op die manier kennen. Voor haar boek moest ze echter ergens anders aankloppen. “Voor mijn boek heb ik me aangemeld bij Stichting PRO. Zij regelen de vergoedingen voor de opname van delen van boeken in readers, die in het onderwijs gebruikt worden. Omdat ik mijn boek in eigen beheer heb uitgegeven, moest ik me daar zelf aanmelden.”
Vraag vandaag nog je reprorechtvergoeding aan!
Waar wacht je nog op?
Buma/Stemra, Stichting Lira, Pictoright, Stichting PRO: het zijn stuk voor stuk organisaties die de heffingen die gebruikers betalen, uitkeren aan de makers. Kortom, heb jij tekstueel, beeldend of grafisch bijgedragen aan een product dat gekopieerd, gedeeld of uitgeleend kan worden, dan kan ik je alleen maar adviseren om als de wiedeweerga uit te zoeken bij welke instantie je moet zijn. In het eerste artikel dat ik over het reprorecht schreef, vertelde ik je al welke verdeelorganisaties verantwoordelijk zijn voor welke gelden, dus wellicht kun je jouw zoektocht het beste met dat artikel beginnen. Succes!
Tot eind 2016 werkte ik als jurist voor de overheid, maar mijn liefde voor taal kwam hierbij onvoldoende tot zijn recht en daarom besloot ik een carrièreswitch te maken. Met mijn bedrijf Language Lover geef ik gehoor aan een langgekoesterde wens, namelijk het schrijven en redigeren van teksten. Ik ben nu dan ook een echte ‘Taalp(J)urist’!